Na een excursiedag weer een relaxdag

9 januari 2018 - Bakau, Gambia

Na zo’n mooie excursie van gisteren met zo’n enthousiast gidsenteam is een dagje relaxen ook weer fijn. Zeker als het zulk prachtig weer is met weinig wind. Gewoon lekker aan het zwembad, digitaal krantje lezen, af en toe wat muziek op de koptelefoon en de e-reader voor wat leesvoer.

Aan het eind van de middag liepen we met Henri & Wilma Cape Point (Bakau) in. Dit is het Den Helder van Gambia: het uiterste noordelijke puntje. Cape Point ligt op het punt waar de Gambia rivier in de Atlantische Oceaan uitmondt, op het meest westelijke punt van Gambia. Net buiten de poort van ons hotel zijn er vele typisch Gambiaanse kraampjes. De meisjes kochten (weer) een jurk. Henri vond een houten xylofoon met daaronder kalebassen voor de klank leuk. Hij speelde we wat op en we hadden weer veel lol met z’n allen. Bij terugkeer in het hotel kon de baliemedewerker er heel goed mee overweg. Dus weer veel gelachen.
 

Info over Gambia

Gambia is een van de armste landen van Afrika. De bevolking verdient nauwelijks genoeg geld om de huur te betalen van het huis waarin ze wonen. Je ziet dan vaak dat de bevolking bij elkaar gaat wonen in een compound, hier wonen families samen en delen ze de kosten van de eerste levensbehoefte. 

Het leven voor de Gambianen is naar verhouding erg duur. Zo kost een liter benzine bijna € 1.00 en een ei kost € 0.12. Een salaris ligt gemiddeld tussen de € 30,00 en € 40,00 per maand.

Gambia telt ongeveer 1.5 miljoen inwoners. Zij behoren allen tot stammen. Het grootste deel van de inwoners woont aan de kust, in het binnenland zijn grote gebieden vrijwel onbewoond.

Een compound  is de kleinste leefgemeenschap. Ze bestaat uit diverse gezinnen, met aan het hoofd de oudste man. Deze oefent daadwerkelijk gezag uit en is verantwoordelijk voor alles wat binnen zijn compound afspeelt. Zonder zijn toestemming wordt er niet getrouwd, vindt er geen doopplechtigheid plaats en er volgt geen kind onderwijs zonder zijn toestemming.

De huizen in een dorp zijn meestal opgetrokken vanaf een lemen vloer. In elkaar gevlochten bamboe matten worden rechtop de vloer geplaatst, met elkaar verbonden en met klei afgesmeerd. De daken zijn meestal van riet of van bladeren. In dorpen die daarvoor op de goede plaats liggen worden stenen gebakken, opgestapeld en afgesmeerd met klei.

Heeft men er geld voor dan wordt cement gebruikt. Dorpen worden gebouwd rond een gemeenschappelijke plaats, die bantaba wordt genoemd. Meestal staat in het midden van de bantaba een grote boom die veel schaduw geeft. Het sociale leven van een dorp speelt zich hier af. Er worden bijeenkomsten gehouden, men komt er bij elkaar om een praatje te houden.

Het dorp wordt afgezet met rieten of bamboe matten. In de kuststrook wordt hier golfplaat voor gebruikt.

De taken in een dorp zijn strikt gescheiden. De mannen doen het zware werk, zoals huizen en wegen aanleggen. De vrouwen hebben, behalve een paar agrarische taken, de zorg voor de opvoeding van de kinderen en het bereiden van de maaltijden. Het halen van water uit de gemeenschappelijke put, is een belangrijke en tijdrovende bezigheid.

De jongens gaan op pad met vee. Ze zorgen ervoor dat de koeien, schapen en geiten geweid worden en voldoende te drinken hebben. Als ze daaraan geen dagtaak hebben helpen ze in de huishouding. Om aan geld te komen trekken de jongens de stad in. Om b.v. schoenen te poetsen, of fruit te verkopen. De meisjes vanaf 6 jaar gaan naar de kust, met grote schalen fruit op hun hoofden, om dit te verkopen aan toeristen of voorbijgangers.

In Gambia heeft elke stam een eigen taal, 2 talen worden het meest gesproken nl. Madinka en wollof. Om met elkaar te kunnen communiceren wordt er engels geleerd. Als je geen school hebt gehad is dit haast onmogelijk te leren. Er is geen geld om boeken te kopen. Vaak wordt er in berust een leven te leiden zoals het is. Een leven zonder lezen en schrijven, zonder ontwikkeling zonder vooruitgang.

Uit de laatst bekende gegevens blijkt dat 27% van de bevolking geschoold is. Men onderscheidt lager, middelbaar en hoger onderwijs. De meeste kinderen volgen in elk geval een paar jaar onderwijs. Op veel plaatsen in het land is de inbreng van kinderen onontbeerlijk, zodat men ze, zodra ze inzetbaar zijn in het land of huishouding van school worden gehaald.

De noodzaak hiervan is, om geld over te houden voor ziektekosten en medicatie. Er sterven jaarlijks veel mensen aan malaria. Als er iemand in de familie een dokter nodig heeft, wordt er als eerste bezuinigt op scholing van de kinderen. Een mensenleven redden is immers veel belangrijker.

De gezondheidszorg staat in het land nog op een laag peil. Er zijn nog geen 20 klinieken en ziekenhuizen, waar de overheid bemoeienis mee heeft. Elke arts in het land heeft de zorg voor 15.000 mensen, terwijl er slechts één tandarts is voor 135.000 mensen.

Per 1000 bevallingen komen 48 doodgeborenen voor. Daarboven bedraagt de sterfte van kinderen tot 7 jaar 140 per 1000. The Gambia is voor een groot deel afhankelijk van ontwikkelingshulp.

Bron: Robin Hood Stichting Gambia

Foto’s

2 Reacties

  1. Ankie:
    10 januari 2018
    heftig om te lezen....
  2. Maurits:
    10 januari 2018
    Wat een verschil met hier zeg! Gelukkig hier beter geregeld.